Betekenis 'vrij'

Je hebt gezocht op het woord: vrij.

1vrij (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1onafhankelijk van de macht of wil van een ander: mag ik zo vrij zijn om …? staat u mij toe?2niet beperkt: een vrij uitzicht onbelemmerd; het vrije veld open; (voetbal) een vrije trap waarbij de tegenpartij niet mag hinderen; een vrije school op antroposofische grondslag3niet bezet of besproken: is deze stoel nog vrij?4geen werk of school hebbend: ik ben vanavond vrij; vrije tijd5los, ongedwongen: hij is te vrij vrijpostig6bestand tegen, ongevoelig voor; = zonder: vrij van koorts; alcoholvrij, brandvrij, kogelvrij, loodvrij, schadevrij, vetvrij, vochtvrij7nergens tegen steunend: ons huis staat vrij8niet naar de letter: een vrije vertaling; vrij naar Homerus Homerus niet letterlijk citerend9gratis: vrij entree 2vrij (bijwoord) 1tamelijk, nogal: vrij slecht 3vrij (de; m) 1toestand waarbij een motor doorloopt zonder dat de ontwikkelde kracht wordt overgebracht; = vrijloop: een auto in zijn vrij zetten vrij·en (vrijde of vree, heeft gevrijd of gevreeën) 1elkaar aanhalen, zoenen2geslachtelijke gemeenschap hebben: veilig vrijen met condoom, zodat je geen risico loopt op bepaalde ziektes

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.