Betekenis 'strak'

Je hebt gezocht op het woord: strak.

strak (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: strakker, overtreffende trap: strakst) 1gespannen, zodat er geen vouwen, plooien of bochten in zitten; een strak lijf een slank en gespierd lichaam; strak in het pak zeer netjes gekleed, m.n. gezegd van mannen; iem. strak houden hem weinig vrijheid toestaan2star, onbeweeglijk; strak staan van de pillen zwaar onder invloed zijn van3(van een gezicht) geen gevoelens uitdrukkend4(informeel) uitstekend: dat is een strak plan!

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.