Betekenis 'spoor'

Je hebt gezocht op het woord: spoor.

1spoor (de; v(m); meervoud: sporen) 1getand voorwerpje aan een ruiterlaars om een paard mee aan te drijven: een paard de sporen geven; hij heeft zijn sporen verdiend hij heeft zijn bekwaamheid bewezen 2spoor (het; o; meervoud: sporen) 1afdruk, indruk door iets nagelaten: de sporen van een haas2blijk van zijn aanwezigheid dat een persoon of zaak achterlaat: geen spoortje van zelfkritiek helemaal geen; de windhoos trok een spoor van vernieling door de stad liet daarin een gebied totaal verwoest achter; in het spoor blijven van … niet achteropraken bij …3te volgen of gevolgde weg: iem. op het spoor zijn aanwijzingen hebben over zijn verblijfplaats of identiteit4spoorweg: per spoor reizen; op een dood spoor zitten een handelswijze gekozen hebben waarmee je niet verder komt5zeer kleine hoeveelheid van iets: geringe sporen blauwzuur 3spoor zie spore spo·re, spoor (de; v(m); meervoud: sporen) 1voortplantingscel bij sporenplanten 1spo·ren (spoorde, heeft, is gespoord) 1per spoor reizen 2spo·ren (spoorde, heeft gespoord) 1(van een voertuig) zonder afwijkingen een recht spoor maken2overeenstemmen: sporen methij spoort niet is geestelijk niet normaal

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.