Betekenis 'kapot'

Je hebt gezocht op het woord: kapot.

ka·pot (bijvoeglijk naamwoord) 1stuk; = gebroken: het slot is kapot2doodmoe: kapot zitten uitgeput zijn3onthutst, gebroken: hij was kapot van de dood van zijn vrouw

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.