Betekenis 'innerlijk'

Je hebt gezocht op het woord: innerlijk.

1in·ner·lijk (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1van binnen, aan de binnenkant; = inwendig2in de geest 2in·ner·lijk (het; o) 1het binnenste: het innerlijk van de mens zijn gemoed, karakter, geaardheid, wezen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.