Betekenis 'gebroken'

Je hebt gezocht op het woord: gebroken.

bre·ken (brak, heeft, is gebroken) 1stukmaken: hij kan hem maken en breken hij is ver zijn meerdere2tenietdoen, verzwakken: een staking breken (a) krachtig onderdrukken; (b) er niet aan meedoen3schenden: zijn eed breken4een deel van een geheel met geweld scheiden: een tak van een boom breken5stuiten: zijn val werd gebroken door de struiken6op een gewelddadige manier kapotgaan: het glas brakmet iem. breken de omgang beëindigen; zich het hoofd breken over zich suf piekeren over; toen hij dat hoorde, brak hij stortte hij geestelijk in ge·bro·ken (bijvoeglijk naamwoord) 1niet heel; = stuk2door onderbreking gestoord: een gebroken middag; gebroken wit wit met een grijzige tint3haperend: met gebroken stem4gebrekkig: gebroken Italiaans5terneergeslagen door teleurstelling: een gebroken man6doodmoe, uitgeput

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.