Betekenis 'afleggen'

Je hebt gezocht op het woord: afleggen.

af·leg·gen (legde af, heeft afgelegd) 1zich van iets kwijten, iets verrichten: een afstand afleggen; een bezoek afleggen doen; een examen afleggen; een eed afleggen; verantwoording afleggen geven2zich ontdoen van: de sluier afleggen (van nonnen) uit het klooster uittreden; zijn trots afleggen3in de uitdrukkingen: het afleggen tegen iemand het verliezen van iemand; hij heeft het afgelegd (a) is gestorven; (b) heeft het onderspit gedolven4(een dode) verzorgen na het overlijden

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.